Gevoelens

Wat voel ik en wat voelt de ander? 

Kinderen weten vaak niet precies wat zij voelen of hoe zij hun gevoelens onder woorden moeten brengen. Daardoor wordt hun probleem vaak alleen maar groter. Wij leren de kinderen gevoelens herkennen, erkennen en benoemen bij zichzelf en bij anderen. In de klas heeft elke leerling alsook de leerkracht een doos met gevoelskaartjes en een gevoelsblokje. De leerlingen en de leerkracht mogen hun kaartjes op verschillende momenten tijdens de dag in hun gevoelsblokje op de bank stoppen. Ze mogen hun kaartjes gedurende de dag veranderen wanneer ze een ander gevoel ervaren.

Gevoelskaartjes en emotiethermometer

De gevoelens die de leerlingen leren, worden telkens benoemd als ‘prettig’ of ‘niet-prettig’. Een prettig gevoelskaartje is geel en een niet-prettig gevoelskaartje is blauw gekleurd. Er is één gevoelskaartje dat wit is, namelijk ‘privé’. Dit betekent dat het kind geen zin heeft om zijn gevoelens te uiten en erover te praten.

 


  

 

 

 

De gevoelens kunnen ook sterk of minder sterk zijn Zo kan een leerling zich boos voelen of zelfs woedend of slechts geprikkeld. Elk jaar leren de kinderen nieuwe gevoelens bij en zetten zij deze op de emotiethermometer.

 

Gevoelens en gedrag

Wanneer een kind beter in staat is om GEVOELENS te herkennen, te erkennen en te benoemen, kan het ook beter nadenken over wat het kan doen (GEDRAG) aan een bepaald gevoel. Daarom beklemtonen de leerkrachten in de klas het principe

‘Alle gevoelens mogen, maar niet elk gedrag mag!’

 


  
  
  
  
  
  
  

Pictogrammen: http://www.sclera.be